Het is half augustus en ik lig samen met vrienden van de Gandalf bij een prachtig rotseilandje voor de kust van Farsund, Noorwegen. Sinds 23 juli ben ik al onderweg op mijn soloreis. Dit jaar heb ik twee weken gevaren in de omgeving van Stavanger, een prachtig, ruig stuk Noorwegen dat ik nog niet kende. Mijn vrienden, Jan en Annelinden van de Gandalf, zeilen langs de Noorse oostkust, een route die ik vorig jaar heb gedaan. Het plan was om elkaar ergens in het zuiden te ontmoeten en samen een geschikt weerwindow af te wachten om terug te zeilen. En zo liggen we nu in de omgeving van Farsund.

Mijn boot, de Yuna, lijkt wel een dinghy naast de 18 meter lange Gandalf. Ik maak graag gebruik van de luxe van een groot schip, zoals de douche en de wasmachine. Al dagen houden we het weer nauwlettend in de gaten, maar er lijkt de komende week geen gunstige opening te komen. Op weg naar Farsund vanaf de westkust heb ik al kennisgemaakt met de hoge golven die zich langs de kust kunnen opbouwen. Daarom houd ik ook de golfhoogtes goed in de gaten. Hoewel zowel de Gandalf als de Yuna goed tegen wind kunnen, wordt het met hoge golven al snel oncomfortabel. Alle weermodellen geven iets anders aan, wat duidt op zeer onstabiele lucht. Na dagen van veel wind uit de verkeerde hoek, lijkt de wind eindelijk te gaan liggen. Voor vrijdag lijkt er een eerste mogelijkheid te ontstaan, hoewel het erop lijkt dat we veel moeten motoren. Niet ideaal, maar als we deze kans niet grijpen, kunnen we nog wel twee weken in Noorwegen blijven hangen, terwijl we graag nog een weekje op Terschelling willen doorbrengen.

Met het vooruitzicht op veel motoren, doe ik een kleine motor service. Ik controleer het niveau van de olie en koelvloeistof en vul de vetpot bij. Ook check ik het dieselfilter, maar die ziet er nog prima uit en gaat weer terug. Vrijdag zetten we om 5 uur de wekker. De zon moet nog opkomen, en aan onze kant van het eiland is het totaal windstil. Ik hijs het grootzeil alvast en we motoren de zee op. Langzaam trekt de wind aan tot 15 knopen, en de motor kan uit. Er staan nog steeds twee meter hoge golven van de dagen ervoor. Af en toe check ik in bij de Gandalf op kanaal 16. Zij hebben moeite om snelheid te houden in de golven, en al snel zijn ze een stipje aan de horizon.

Ik vaar inmiddels redelijk scherp aan de wind, en de snelheid zit er goed in. De raampjes in de romp zitten bijna continu onder water. Dit deel van Noorwegen is zo heerlijk rustig; geen windmolenparken, geen platformen en nauwelijks scheepvaart. Ik zet wekkers van 20 minuten en houd vanuit binnen de kaart met AIS en radaroverlay in de gaten.

De volgende ochtend zie ik de Gandalf niet meer op AIS, en ook op kanaal 16 krijg ik geen gehoor meer. Vanaf nu zijn we dus weer helemaal alleen. In de loop van de tweede dag neemt de wind steeds verder af, maar de zee blijft onrustig. Als de snelheid onder de 3 knopen zakt, start ik de motor. Motorsailen zorgt voor een goede snelheid met minimaal toerental. Rond 11 uur 's avonds, als ik de tweede avond inga, is de wind helemaal weg. Ik heb dan al flink wat motoruren gemaakt. Nooit eerder heb ik zoveel achter elkaar gemotord. Ik liet de motor zes jaar geleden nieuw inbouwen, wat veel vertrouwen geeft. Het is een teken dat hij in topconditie is en altijd zijn servicebeurten heeft gehad.

Binnen zit ik naar een aflevering van Game of Thrones te kijken, de serie die ik deze reis flink heb zitten bingen. Plotseling schrik ik op als ik het toerental van de motor hoor teruglopen. Ik sprint naar buiten, maar de motor sputtert en valt dan helemaal uit. Het is pikkedonker, en de zee is volledig glad. Al snel lig ik stil en dobber ik op de zeedeining. Ik vervang direct het dieselfilter dat ik eerder had laten zitten en probeer te starten. De motor start, maar na kort lopen stopt hij weer. Voor het eerst voel ik me heel erg alleen.


Ik besluit ook het diesel filter op de motor te vervangen, maar ook dat heeft geen effect. De stroming duwt me langzaam richting Denemarken. Ik weet even niet meer wat ik moet doen. Deze windstilte zou nog aanhouden tot de volgende middag. Als ik niks doe, lig ik hier nog 16 uur stil, midden op zee, tussen alle grote tankers. Ik probeer op kanaal 16 de kustwacht te bereiken, maar ik ben te ver uit de kust en het blijft helemaal stil. Dan roep ik het vrachtschip op dat mij net gepasseerd is en vraag om hulp. De bemanning biedt aan om via hun satelliettelefoon contact te leggen met de Nederlandse kustwacht. Even later word ik opgeroepen door een Duitse patrouilleboot. Ze varen 8 mijl van mij vandaan en verleggen hun koers om mij te assisteren.

Gek genoeg is het idee dat ik niet alleen ben, al genoeg om de rust terug te brengen aan boord. Ik heb nog een optie om te proberen. In de opvoerpomp zit nog een klein filter, waar ik helaas geen reserve van heb liggen. Ik probeer het te spoelen met diesel en gebruik mijn enige tandenborstel om het zo goed mogelijk schoon te maken. Het is een bende aan boord en het stinkt naar diesel, maar even later blijft de motor lopen. Al denk ik bij elk geluid dat hij weer gaat uitvallen. Na 20 minuten lopen roep ik het Duitse patrouilleschip op en breken we de operatie af.

Na een nacht motoren trekt de wind eind van de ochtend weer een beetje aan, en zeil ik de laatste mijlen richting Vlieland. Na 60 uur laat ik eindelijk het anker zakken voor de haven.


 

Latest Stories

This section doesn’t currently include any content. Add content to this section using the sidebar.